Historiek
Binnenlandse Zaken is ongeveer even oud als België zelf en net zoals ons land onderging deze overheidsdienst door de jaren heen een aantal grondige veranderingen. Hieronder vind je het ontstaan en de evolutie van het ministerie, het comité, het departement en de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Ontstaan
Op 24 september 1830, nadat het Nederlandse leger binnengevallen was in Brussel, werd in het stadhuis de Administratieve Commissie in het leven geroepen. Dit eerste bestuur, dat enkele dagen later de naam Voorlopig Bewind kreeg, werd om 7 uur ’s morgens gevormd door enkele burgers. De stichtende leden van dit bestuur waren:
- Baron Emmanuel-Constant-Prismes-Ghislain Vanderlinden d’Hooghvorst
- Charles Rogier, advocaat bij het Hof van Luik
- Graaf Félix de Mérode
- Alexandre Gendebien, advocaat bij het Hof van Brussel
- Sylvain van de Wever, advocaat bij het hof van Brussel
- André-Édouard Jolly, oud-officier van de genie
- Joseph Vanderlinden, schatbewaarder
- Baron F. de Coppin, secretaris
- J. Nicolay, advocaat bij het Hof te Brussel, secretaris
Deze twee laatste voegden zich pas 2 dagen later bij het bewind.
Op 28 september benoemde het Voorlopig Bewind een intern Centraal Comité. Daarnaast werden nog vier andere comités opgericht:
- Openbare Veiligheid
- Financiën
- Oorlog
- Binnenlandse Zaken
De voorlopige leiding van dit laatste comité werd toevertrouwd aan de heer J. Nicolay. De heer Edouard Stevens werd aangeduid als Secretaris-generaal.
Op 26 februari 1831 kreeg de heer Tielemans onder het regentschap van Baron Surlet de Chokier als eerste de titel "Minister van Binnenlandse Zaken". Tielemans stond echter al enkele maanden aan het hoofd van het Comité Binnenlandse Zaken, nadat hij op 10 oktober 1830 de heer Nikolay had vervangen. De bevoegdheden van Binnenlandse Zaken waren heel uiteenlopend:
- politieke organisatie van het land
- bestuur van de provincies, steden en plattelandsgemeenten
- militie en gewapende burgerkorpsen
- openbaar onderricht
- schone kunsten
- erediensten
- gezondheidsdienst
- openbare werken
- landbouw
- nijverheid
De centrale Administratie bestond uit een Secretariaat-generaal en 6 afdelingen. De zetel was gevestigd in het Hôtel du Gouvernement (Huis van de Regering), in de Eikstraat te Brussel.
Na Tielemans volgden 72 prominenten elkaar op aan het hoofd van het departement. Sommigen combineerden Binnenlandse Zaken met enkele andere mandaten. Zo werd in 1884 onder het beschermheerschap van Minister Jacobs de bevoegdheid over het Ministerie van Openbaar Onderricht naar Binnenlandse Zaken overgeheveld.
Raadpleeg het volledig overzicht van alle ministers van Binnenlandse Zaken en hun bevoegdheden.
Evolutie sinds 1960
Het departement Binnenlandse Zaken is onderhevig geweest aan een aanzienlijk aantal beleidsmaatregelen. Tussen 1960 en 2000 hadden tal van nieuwe wetten een grote invloed op de taken van dit ministerie. Een overzicht van de belangrijkste relevante wetten:
- Taalwetten (2 augustus 1963)
- Nieuwe wet betreffende de Civiele Bescherming (1963)
- Fusie van de gemeenten (van 1974 tot 1977)
- Wetten tot hervorming der instellingen (1980) alsook de besluiten om personeel naar de Gemeenschappen over te hevelen (1981)
- Organisatie van de eerste Europese Verkiezingen (1984)
- Fusie van de departementen van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt (1984)
- Overdracht van de Omslagkas voor Pensioenen naar het Ministerie van Financiën (1987)
- Wet op de demilitarisering van de Rijkswacht (1991)
- Wet betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven (1991)
- Nieuwe wet op het politieambt (1992)
- Handvest van de gebruiker van de openbare diensten (1992)
- Nieuwe federale structuren (1993)
- Splitsing van de Provincie Brabant (1993)
- Overdracht van de Dienst Vreemdelingenzaken, van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken (01/01/1994)
- Algemene principes van het Openbaar Ambt (1994)
- Wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming (1994)
- Wet betreffende de openbaarheid van bestuur (1994)
- Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet met het oog op de versterking van de gemeentelijke democratie (1994)
- Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet en van de provinciewet (bevoegdheden van de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad) (1994)
- Oprichting van het Ministerie van Ambtenarenzaken (1995)
- Wet tot instelling van de federale ombudsmannen (1995)
- Wet tot wijziging van Titel VI, Hoofdstuk V, van de nieuwe gemeentewet "de gemeentebedrijven en de autonome gemeentebedrijven" (1995)
- Wet tot wijziging van de kieswetgeving (1995)
- Wet ter vermindering van het aan de politieke partijen toegestane bedrag inzake verkiezingsuitgaven (1995)
- Wet tot aanvulling van de nieuwe gemeentewet met bepalingen betreffende de gemeentelijke volksraadpleging (1995)
- Algemene beginselen voor de reorganisatie van de politiediensten (1998)
Hervormingen
De opeenvolgende Staatshervormingen waren de aanleiding tot een aantal structurele hervormingen. De wetten tot Hervorming van de Instellingen (1980) leidden tot het verdwijnen van volgende directies:
- Algemene directie van het Financieel Beleid van de Provinciale en Lokale Instellingen
- Bestuursdirectie van de Openbare Bedrijven (Intercommunales en Regies)
- Bestuursdirectie van de Provinciale en Gemeentelijke Zaken
Het Lambermontakkoord zorgde er in 2001 voor dat een aantal bevoegdheden overgeheveld werden naar de gewesten, onder andere de gemeente- en provinciewet en de wetgeving over de lokale verkiezingen.
Een voorlopig laatste ingrijpende verandering, is die in het kader van het Copernicusplan voor de hervorming van de federale administratie. Begin 2002 werden de federale ministeries hierdoor omgedoopt tot Federale Overheidsdiensten. Sindsdien spreken we over de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.